Molenzorg
navigatie Brugge, West-Vlaanderen
Foto van (Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen, Brugge, Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 24.09.2013 | Database Belgische molens © Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 24.09.2013

(Nieuw) Waterhuis
Wallemolen
Volmolen
Buiten Boeverievest 1
8000 Brugge
51.201794, 3.213350 (Google Maps)
Balcaen-De Dijcker
1759
Onderslag watermolen
Wateropvoermolen met zuigerpomp
Vroeger ook volmolen
Metalen onderslagrad, type Poncelet, diameter 5,8 meter
Waterpompen, vroeger ook mechanisme om te vollen
Hersteld in 1992-1993 als waterpompmolen annex woning
M: monument,
28.08.1992
Geen
Niet toegankelijk
50887 (allemolens.nl)

Beschrijving / geschiedenis

Het (Nieuw) Waterhuis, Wallemolen of Volmolen is een watermolen met groot metalen onderslagrad aan de Buiten Boeverievest nr. 1, in de nabijheid van de Smedenpoort.

Deze watermolen werd in 1759 gebouwd tusen de binnen- en de buitengracht om het water op te pompen naar een soort watertoren. De aandrijving van die waterpomp gebeurde door een waterrad, waarbij gebruik gemaakt werd van het niveauverschil van beide grachten. De molen stond ook bekend onder de naam "stadsfonteynmolen" en "stedenwaterhuys" omdat hij instond voor de distributie van water voor de stadspompen en fonteinen.

In 1800-1801 werd de molen ook ingericht om lakens te vollen, ter vervanging van de afgebroken watervolmolen aan het Minnewater. Molenmaker was Jacobus Gombert uit Brugge. De functie van het waterpompen bleef behouden. Er waren twee waterraderen: voor de volinrichting en voor de pompen.

In 1830 stichtte J. Balfour een katoenweverij aan de Boeverievest. Het waterwiel van de aanpalende watermolen zorgde voor de aandrijving. Rond 1850 was dit de "Wolle Spinnery en Vollery J. Roels", "Buiten de Smede Poort Brugge". Het was een "Fabryck van Laken Frise Castorinne Baey Vlaming Flanelle &a", zoals dat te lezen staat op het bedrijfsetiket. Naderhand kreeg de fabriek de benaming "Le Mercure". Het gebouw met vier bouwlagen, rechts van de volmolen, werd pas in 1977 gesloopt na jarenlange leegstand.

In 1866 werd de volmolen stilgelegd, omdat hij technisch achterhaald was en de onderhoudskosten hoger uitvielen dan de opbrengsten. In 1868 werd een eerste stoommachine geplaatst. Het klein houten waterrad verdween in 1892 en werd vervangen door het huidige, groot ijzeren Poncelet-rad (genoemd naar de ontwerper) met 5,8 meter diameter.

Tot in 1991 bleef de molen eigendom van de stad Brugge. Dan werd hij aangekocht door Charles Rosseel, die de molen verbouwde tot woonhuis annex waterpomp. Het geheel werd beschermd als monument op 28 augustus 1992. Eigenaar tot 2013 was dhr. Franky Vanhee, vanaf 2013 behoren de historische watermolen en het woonhuis toe aan Balcaen-De Dijcker.

Lieven DENEWET

Aanvullende informatie

Het Nieuw Waterhuis (naar C. Deschaumes, "Open monumentendag 2014", Brugge)
 
In 1759-1760 wordt tegenover het Oud Waterhuis, op de dijk tussen de buiten-en de binnenvestinggracht, die nu Buiten Boeverievest genoemd wordt, een Nieuw Waterhuis gebouwd. Joachim Chalon, inspecteur van de inkomende en uitgaande rechten en accijnzen te Bergen, bezorgt in 1758 een voorstel aan de Stad Brugge voor het bouwen van een watermolen die kan functioneren zonder gebruik te maken van paardenkracht, maar met een pompsysteem. Het contract, afgesloten met Chalon, voorziet onder meer dat de stad een bakstenen gebouw van ca. 5,50 x 6 m met een hoogte van 3,85 m bouwt. Het gewelf dat deze ruimte moet afdekken, is eveneens ontworpen door Chalon. Daarnaast moet een loden buizenstelsel worden aangelegd met koperen kranen en hulpstukken. Chalon ontvangt voor deze opdracht een ereloon van maar liefst 1.200 gulden en een lijfrente van 400 gulden per jaar, na de ingebruikneming van de installatie. De werken duren van juni 1759 tot mei 1760. De nieuwe installatie wordt ‘la machine hydraulique’ genoemd.

Een watermolen drijft de pompen aan. Het water komt uit de vestinggracht en de energie wordt opgewekt door het verschil in waterpeil tussen de buiten- en binnengracht. Het Oud Waterhuis dient enkel nog als vertrekpunt van de moerbuis en als verzamelplaats, in een loden bak, van het opgepompte water.

In 1802 moet het Nieuw Waterhuis uitgebreid en verbouwd worden. Ondertussen is al een volmolen aangesloten op de installatie die in die periode bestaat uit een groot en een klein rad. Het kleine rad is van hout en wordt tot 1873 gebruikt.

Het grote rad is van ijzer (zeker vanaf 1840) en het wordt in 1875 hersteld en het Poncelet-wiel genoemd. Die naam verwijst naar de Franse generaal Jean-Victor Poncelet (1788-1867) bekend voor zijn ontwerpen van hydraulische toestellen. In de tweede helft van de 19de eeuw doen zich meermaals problemen voor. Tijdens lange droogte wordt het waterpeil in de binnengracht veel te laag en het molenmechanisme heeft het nadeel 80 liter water te moeten opscheppen om 1 liter water in de moerbuis te doen terechtkomen. Een onaanvaardbare verhouding.

Vanaf 1868 wordt regelmatig gebruik gemaakt van de stoommachine van een naburige fabriek. Het Ministerie van Bruggen en Wegen dringt bij het Stadsbestuur aan een eigen stoommachine aan te kopen en het waterrad buiten werking te stellen. De aankoop wordt lange tijd uitgesteld zelfs als blijkt dat het waterrad het drinkwater ernstig bezoedelt. Bovendien is dit water al ernstig aangetast door de vervuiling van het kanaal Gent-Brugge.

In 1891 wordt bij hoogdringendheid een stoompomp aangekocht. De pomp -een Amerikaans toestel van het Worthington-type -wordt door de Staat geschonken en geplaatst. De Stad verbindt er zich toe deze nieuwe installatie te onderhouden en geen gebruik meer te maken van de oude installatie. Het houten wiel wordt afgebroken. Pas in 1892 treedt de nieuwe installatie volledig in werking. Het probleem van het vervuilde water is echter niet opgelost. In 1908 wordt met de ‘Compagnie des Eaux Intercommunales de l'Agglomération Bruxelloise’ een overeenkomst afgesloten om Brugge met water uit de Bocq (Spontin) en de Hogaux (Modave) te bevoorraden.
De stoompomp blijft in werking en in de binnenstad worden bijkomende artesische putten gegraven.

De Compagnie start in 1913 met de aanleg van de zogenaamde ‘leiding der Vlaanderen’ maar W.O. I onderbreekt de werken. In 1923 wordt de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Waterbedeling (T.M.V.W.) opgericht, waarvan de Stad Brugge lid wordt. In 1925 komt het eerste leidingwater in Brugge uit de kraantjes. Het waterrad blijft behouden en wordt hersteld als reserve voor de watervoorziening van het Stedelijk Slachthuis dat op het Beursplein was gelegen.

Het waterhuis wordt in 1992 gerestaureerd.

Het gebouw is ondertussen privé-eigendom geworden. De leerlingen van het Vrij Technisch Instituut herstelden de waterpomp. De technische installatie is nog steeds eigendom van de Stad Brugge.

Tot in 1980 stond naast het waterhuis een fabrieksgebouw. Vervallen tot ruïne werd het uiteindelijk gesloopt en vervangen door een plantsoen dat refereert naar het vroegere, 17de-eeuwse bastion. 

Bouwkundige en technische beschrijving
Het is een eenlaags dwarspand met brede puntgevel. Voor het waterhuis in de binnengracht staan in het water twee boogvormige ijzeren hekkens, zogenaamde krooshekkens, die werken als filters. In het waterhuis kan het 19de-eeuwse giet- en plaatijzeren rad met een diameter van 5,60 m en een breedte van 1 m bewonderd worden. Tweemaal tien spaken moeten de buitenvelgen dragen. Elke velg is samengesteld uit tien gelijke aan elkaar geschroefde cirkelbogen. Tussen de velgen zitten 50 schoepen. Deze zijn 92 cm breed en 74 cm lang. De as van het wiel rust op twee grote natuurstenen blokken. Stroomopwaarts van het wiel staat een schuif die in het kanaal op en neer kan bewogen worden, zodat de hoeveelheid water die uit de binnenvest afvloeit, geregeld kan worden. Daarnaast staat een gietijzeren vacuümpomp met vlieggewicht uit het einde van de 19de eeuw. De pomp wordt via een as aangedreven door het waterrad. Het sluiswerk wordt bediend met een kruktandwiel en -heugel.

Archieven
Stadsarchief Brugge, "Moulin à foulon. Machine hydraulique 1830-1834"

Werken
Lieven Denewet, "Volmolens voor wol en zeemleder in Vlaanderen en Waals-Brabant. Deel 1. Geografische en chronologische inventaris", Molenecho's, jg. 15, 1987, nrs. 2-3, 158 p. (themanummer).
C. Deschaumes, "Open monumentendag 2014", Brugge.
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Karel Broes, "Pompwatermolens", in: Molenecho's, XXXII, 2004, nr. 3;
Ernest Vandevyvere, "De watervoorziening te Brugge van de 13de tot de 20ste eeuw", Brugge, 1983.
Ernest Vandevyvere, "Het waterhuis aan de Buiten Boeverievest te Bruge", Biekorf, jg. 90, 1990.
Roland Rotsaert, "Het Oud en het Nieuw Waterhuis te Brugge", Erfgoed van Industrie en Techniek, 2011, nr. 2-3.
M. Coornaert, Watermolens en hilteweren in West-Vlaanderen, Jaarboek van de Geschied- en heemkundige kring De Gaverstreke, 1980, p. 45-53.
"Brugge. Instapklare luxe-villa te koop, centraal gelegen in een groene omgeving (de vesten) op 1124 m²", dochy.be (30.12.2012)

Overige foto's

transparant

(Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen

Foto: Maarten Osstyn, Adegem

(Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen

Het nieuwe Waterhuis links; het oude rechts. Foto: Maarten Osstyn

(Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen

Het Poncelet-waterrad en de pompen. Foto: Donald Vandenbulcke, 24.09.2013

(Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen

Het Poncelet-waterrad. Foto: Armand Carre (coll. Levende Molens - Molenecho's vzw)

(Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen

Molen met het verdwenen hoge textielgebouw, jaren 1970. Verzameling Ons Molenheem


Laatst bijgewerkt: zaterdag 25 maart 2023
Stuur uw teksten over deze molen
Stuur uw foto's van deze molen
  

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in databasezoek op provincieStuur een e-mail over molen (Nieuw) Waterhuis<br />Wallemolen<br />Volmolen, Bruggehomevorige paginaNaar Verdwenen Molens