Molenzorg

Breendonk (Puurs-Sint-Amands), Antwerpen


Molen en molenhuis rond 1905. Uitg. Joseph d'Hont, Breendonk. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen van Breendonkdorp

Ligging
Breendonkdorp
2870 Breendonk (Puurs-Sint-Amands)

kadasterperceel A460


toon op kaart
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1781
Verdwenen
1828 - 5 juli, omgewaaid / 1912
Beschrijving / geschiedenis

De Molen van Breendonkdorp was een houten korenwindmolen in Breendonkdorp. De staakmolen gaf aanleiding tot de topononiemen Molenheide (gebied en straatnaam) en Molenplein.

De molen werd in 1781 gebouwd.

Guillaume (Willem) Servaes uit Kalfort, die al een molen liet bouwen in Kalfort, vroeg in 1781 ook toelating tot het bouwen van een molen in Breendonk. Hij was een investeerder die profiteerde van de vrije handelsmaatregelen uitgevaardigd door Jozef II. Gewiekst als hij was liet hij een aatal potentiële klanten een gunstige aanbeveling ondertekenen. Wellicht had hij ze zelf voorgeschreven:

"Wij ondergeteeckende ingesetenen der gehuchten van Breendonck ende Veert resulterende onder de prochie ende eygendomme van Puers verclaeren ende certificeren eeenpaerelijck sonder eenige inductie ofte persuasie van iemanden, dan enckelijk om van de waerheyt getuygenisse te geven ter requisitie van Guilliam Servaes, waerachtigh te sijn dat sij ten uyttersten geprejudicieert sijn ter oorsaecke van de verre affgelegentheyt der molens op ende binnen de voorseyde prochie van Puers van de welcke sij allen geenen den minsten dienst en connen hebben tot het maelen hunder graenen, als andersints aengesien die alle van dese gehuchte sijn staende de distantie van een ure oft daer ontrent, dusdaeniglijk dat sij menighmael verobligeert sijn van met hun graen ende mingelinge voor hune consumtie te reyden ende laeten maelen op molens staende op andere prochien alhoewel oock niet sonder groote moeylijkheyt ter oorsaecke van de vere affgelegentheyt ende quade weders waerdoor hun menighmael de pat wort affgesneden van den naesten gelegen molen soo door vloet van waeter als andersints, indervoegen dat het geheel nut ende favorabel soude wesen voor ons ondergeteckende gemeyntenaeren der voorseyde gehuchten dat sijne majesteyt daer inne gelieffde te voorsien met aen den requirandt te accorderen acte van octroy in forma tot het mogen stellen enen wintmolen binnen dese voorseyden gehuchten tot malen hunder graenen dienende voor hunne consumtie ende nootwendigheyt. In teecken deser hebben wij dese onderteckent actum 17 february 1781. Judocus Peeters, enz.’
In totaal had hij ruim 69 handtekeningen bekomen voor zijn aanvraag van 17 februari 1781 voor de bouw van de nieuwe molen.

Philip van de Stegen, baron van Putte, en Philip Van Hoomissen, die al eigenaar was van vier molens in het omliggende, vroegen toen ook octrooi aan voor het bouwen van een molen in Breendonk. Zij betoogden dat zij vroeger reeds octrooi bekwamen en dat Servaes slechts octrooi aanvroeg om daarna de molen te verkopen of te verhuren, zoals hij met de molen van Kalfort deed. De aanvragen werden openbaar ter kennis gesteld met volgend bericht:

'Waerscouwinge
Alsoo den Baron van Put ende consoorten van haere majesteyt sijn versoe-ckende de permissie om binnen de prochie van Puers ten gehuchte van Breendonck op te rechten eenen graenwintmolen op een dagwandt aldaer paelende oost Catharina Cortebeeck, zuydt het goedt der abdije van St Bernaerts, west de straete ende noordt Adriaen Huysmans, als oock Guilliam Servaes ingesetene van Calefoort op een stuck landt palende oost de goederen van den baron Gottignies, zuydt de Bosbeke, west de Haeghestraete ende noordt de Capelle, soo wordt een igelijck geinterpelleert die door de erectie van den voorseyden molen eenige prejuditie soude connen leyden, van binnen de 14 dagen schriftelijck hunne redenen van beslagh over te brengen ten comptoire van haere majesteyts domeynen binnen Brussel ontrent de paters Predikheren, diende dit voor leste advertentie.
Seght voorts.
De publicatie van de voorseyde waerschouwinge is door mij ondergeschrevene van haere majesteyts van Vuren, Vilvoorde, Huysen, Hoolaert gedaen binnen de prochie van Puers den 29 april 1781 ende de afficien binnen de prochien van Liesel, Breendonck, Tisselt en Ramsdonck.
Actum 4 may 1781'.
J B Godts"

Het octrooi werd uiteindelijk op 4 oktober 1781 toegewezen aan Guilliam Servaes. Hij was al eigenaar van een molen te Kalfort waarvoor hij jaarlijks 25 gulden aan de overheid betaalde. Voor de nieuw op te richten molen zou hij 30 gulden per jaar moeten betalen als windcijns en 12 viertelen rogge. Hij was ook verplicht de molen binnen het jaar op te richten.

De Raad van Financiën gaf als argumentatie dat Servaes de meest volledige voorstellen deed en dat het beter was aan Servaes het octrooi te geven, want anders dreigde er gevaar voor monopolie vermits de tegenpartij reeds vier andere molens bezat.

Na het proces dat werd aangegaan door de abt van Sint-Bernards, dienden de nieuwe molenaars een jaarlijkse "windcommer" te betalen. Het benutten van de wind was een eeuwenoud recht waarop de abdij zich kon op beroepen.

Reeds na drie jaar en wel op 11 augustus 1784 verkocht Servaes voor notaris Janssens te Willebroek de molen aan Guilelmus De Bruyn, zoon van Franciscus De Bruyn en Catharina Francisca Verdickt. Guillelmus trouwde in Puurs op zondag 26 september 1784 met Maria Theresia Rochtus (Puurs 1724 - Breendonk 1815). Ze kregen dire kinderen, waarvan twee als kind overleden. Zoon Dominicus (Breendonk 1785-1833) was mede-eigenaar van de molen tot 1815. Guillelmus overleed vroegtijdig en Theresia Rochtus hertrouwde te Puurs in 1794 met  Jan De Block, die geboren was in 1767 in Breendonk, toen nog een gehucht in de heerljikheid Puurs. In de telling van 1796 staan zijn genoteerd als in een::
"Wooning der inwoonders bij gehucht Nieuwkapel:
nr. 2070 Jan (De) Block 30 j aer molder a/h. geb. en 1 kind jonger dan 12 j aer
nr. 2071 Theresia Rochtus 42 jaer sijn vrouw a/h. geb.
nr. 2072 Jan Philips 30 jaer knegt a/h. geb.
nr. 2073 Catharina Van Camp 29 jaer meijssen a/ho geb.

Pas in 1779 zou in Breendonk een hulpkerk gebouwd worden voor de parochie Puurs. Het toenmalig gehucht Nieuwkapel heet thans Breendonkdorp. De molen werd opgetrokken aan de straat van de kerk naar de Veurt.

Uit verschillende akten blijkt dat er bij de verkoop van de Breendonkmolen in 1784 geld werd geleend bij Guillelmus Servaes. Op 23 januari 1798 begaf notaris Van Cantelbeeck zich ten huize van Joannes De Block met het erzoek het saldo van 8.750 florijnen (gulden) te betalen. Op 23 maart 1799 ging genoemde notaris, op verzoek van Servaes, opnieuw ten huize De Block met de vraag de resterende som van 6500 guldens courant geld te betalen zoals afgesproken op 19 februari 1799. De Block en zijn vrouw verklaarden de molen en een kavel grond in pand te geven wat uiteindelijk gebeurde bij akte van 3 augustus 1799. Er werd overeengekomen jaarlijks een erfelijke rente te betalen van 292 guldens en 10 stuivers.

Door het overlijden van Maria Theresia Rochtus in 1815, verdeelden Jan Baptist De Block en Dominicus De Bruyn, bij akte voor notaris Erix, alle meubelen, huisraad, beesten, veldvruchten, schulden en de Breendonkmolen voor ieder de helft.

Op 27 mei 1815 gaven genoemden de opdracht aan notaris Erix de molen en aanhorigheden te verkopen. De openbare verkoop had plaats op 13 juni 1815 bij baas Van Asch te Breendonk. In de akte vermeldde de notaris dat er jaarlijks nog een rente van 58 guldens en 18 stuivers moest betaald worden aan de kinderen van Joannes Josephus Delfosse en wijlen Joanna Maria Servaes te Brussel.

Petrus Peeters, bakker te Puurs, bood de som van 11.000 frank en Philippus Van Reeth, bakker te Breendonk, stelde 35 verdieren. De week nadien werden de goederen voorlopig toegewezen aan genoemde Petrus Peeters en Petrus Joannes de Block, akkerman te Breendonk voor 11.300 frank.

Op 4 juli 1815, bij akte voor notaris Erix, waren de schoonbroers Petrus Peeters in huwelijk met Catharina De Block en Petrus De Block in huwelijk met Clara De Wit, de nieuwe eigenaars van de Breendonkmolen. Op 13 juli werden op verzoek van Jan Baptist De Block en Dominicus De Bruyn alle beesten, veldvruchten en inboedel openbaar verkocht ter plaatse op de molen.

Petrus Joannes De Block (Breendonk 1772-Machelen 1843) was mede-eigenaar en de molenaar van 1815 tot 1843. Hij was te Puurs getrouwd in 1814 met Clara De Wit (Wolvertem 1773 - Breendonk 1814), dochter van Henricus De Wit en Joanna Van Hoomissen en weduwe van Jacobus Van Camp. Petrus hertrouwde in 1815 met een tweede Clara De Wit (Londerzeel 1786 - Machelen 1849). Uit hun huwelijk werd dochter Joanna De Block geboren.

Kadasterbeschrijving uit 1820: "Cette commune (Puurs) renferme six moulins à vent à farine dont trois sont affermés, l'un dans les années déterminées par la loi, pour servir de taux d'évaluation et les autres d'une location récente. Ces moulins consistent dans une baraque en bois reposant sur un pied de maçonnerie à pivot, leur situation plus ou moins avantageuse leur donne plus ou moins de valeur. Les mieux situés sont ceux que l'on trouve dans le bourg de Puers et les hameaux de Clafort dt de Sauvegarde. L'expert en a formé la première classe. La seconde classe se compose du moulin du lieu dit Breendonk, Reyweg et Kimpelberg, situés à une grande distance des habitations et en moins bon état que les autres. Pour bien asseoir son évaluation, l'expert a cherché à connaître la quantité de grain que pouvait moudre chacun de ces moulins, puisqu'il a comparé ces données avec les trois baux qu'il avait ventilé, dont deux pour pur renseignements et le troisième pour en obtenir les résultats suivants. Bail passé sous seing-privé le 12 décembre 1805, enregistré le 20 du même mois à Puurs entre le Sr Nicolas De Diest, propriétaire et le sieur Jean-Baptiste Janssens, meunier à Puers: prix du bail f. 544,22 et contributions suivant le rôle de 1819 et f. 113,45 font un total de f. 657,67. Toutes les réparations et entretien des propriétés bâties sont à charge du locataire. Il résulte de tout ce que précède que la première classe de moulins à vent à farine a été portée toute déduction faite pour dépérissement, frais d'entretien et réparations à f. 400 et le seconde à f. 300."

Kadasterbeschrijving uit ca. 1828:
"in hout vervaardigt, twee paar molensteenen welke niet gelijktijdig kunnen gebezigt worden, min gunstig gelegen voor het gemael. Wordt met andere grondeigendommen verhuurd".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Peeters-De Block Petrus, brouwer te Puurs-Kalfort, b) De Ridder-De Block Tobias ("Tobie"), smid te Laken en c) en consoorten
- 05.04.1854, verkoop: a) Francx-Reyniers Pierre, molenaar te Breendonk (verkoop van de helft van de molen door Jeanne De Block, echtgenote van genoemde Tobias De Ridder) en b) Peeters-De Block Petrus, molenaar te Breendonk (notaris De Pauw)
- 26.04.1860, gift: a) Francx Jacques (voor 1/3), molenaar te Breendonk en b) Francx-Tersago Jean Henri (1825-1893)(voor 2/3), molenaar te Breendonk (notaris Peeters)
- 18.08.1864, gift: Francx-Tersago Jean Henri, molenaar te Breendonk (notaris Peeters)
- 17.10.1893, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Jean Henri Franckx)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Tersago van Jean Henri Francx)
- 24.02.1894, deling: a) Francx-Van den Bossche Joseph Antoine (voor 1/2 volle eigendom en 1/2 naakte eigendom), molenaar te Breendonk en b) Francx-Tersago Jean Henri, de weduwe (voor 1/2 vruchtgebruik), zonder beroep te Breendonk (notaris Verbelen)
- 26.05.1895, einde vruchtgebruik: Francx-Van den Bossche Joseph Antoine (overlijden van de weduwe Tersago van Jean Henri Francx)

Petrus Peeters (Breendonk 1779-1864), bakker bij de aankoop in 1815, was mede-eigenaar van de Breendonkmolen tot 1860. Petrus was gehuwd met Catharina De Block (Breendonk 1778-1860), dochter van Petrus De Block en Joanna Verlinden. Uit hun huwelijk sproot Joanna Peeters (Puurs  1812 - Kalfort 1891) die trouwde met Augustinus Josephus Nuten (Ruisbroek 1815-Kalfort 1881), maalder op de Rijwegmolen te Breendonk en later schepen van Puurs. Na het overlijden van Petrus Joannes De Block in 1843 en Clara De Wit in 1849 kwam hun aandeel in handen van schoonzoon en smid Tobias De Ridder (geboren ca. 1810 en overleden voor 1854) en dochter Joanna De Block (geboren rond 1816).

Op 5 april 1854 verkocht Joanna De Block haar helft in de molen aan Petrus Franckx (Aspelare 1785 - Breendonk 1866), trouwde te Puurs in 1817 Anna Maria Reyniers (Puurs 1788 - Breendonk 1865), dochter van Jacobus Reyniers en Theresia De Block. Hij was tot 1815 molenaar te Opdorp. De molen zou van 1815 bemalen worden door de familie Franckx. Er werden negen kinderen geboren, waarvan drie molenaars. Bijde telling van 1819 onder de Hollandse periode werd genoteerd: "Peeter Franck, geboren op 8 september 1785 te Aspelare; Anna Maria Reyniers geboren in Puers, 30 jaer, sijn vrouw, naeyster". Petrus Peeters en Petrus Franckx verkochten op 26 april 1860 de molen, huis en schuur voor één derde aan Jacobus Franckx en voor twee derde aan Joannes Henricus Franckx. In 1864 werd deze laatste alleen eigenaar.

Peeter Franckx werd opgevolgd door Joannes Henricus Franckx (geboren in de parochie Breendonk, toen n og gemeente Puurs, 1825 - overleden in de gemeente Breendonk 1893), gehuwd te Breendonk in 1860 met Maria-Theresia Tersago (Breendonk 1823-1895). Er werden drie kinderen geboren. Hij werd op de molen bijgestaan door zijn broer Jacobus (Breendonk 1827-1864), die ongehuwd bleef. Bij het overlijden van Joannes Franckx kwamen de eigendommen aan de weduwe en de kinderen. Maria Theresia Tersago maakte in 1908 haar deel over aan de opvolgende molenaar, die niet meer maalde met de wind.

Josephus Anstonius Franckx, genoemd Jef (Breendonk 1868-1954) huwde Paulina Josephina Van den Bossche (Opdorp 1867 - Breendonk 1958) uit een Opdorpse molenaarsfamilie. Jef Franckx was naamgenoot en achterneef van de molenaar van de Rijweg. Hij liet de molen in 1908 en maalde enkel nog met de mechanische maalderij. Hij kreeg als laatste opvolgers Gustaaf (die vroegtijdig overleed) en Alfons. Twee andere zonen werden maalders en olieslagers in Londerzeel. Jef en Paulina lieten zich een statige woning bouwen die in Breendonk opzien baarde. Ze kreeg in de volksmond de naam "'t'kastieël van de mölder". Molenaar Franckx werd verkozen tot gemeenteraadslid bij de verkiezingen van 1907 en 1911 en zetelde aldus tijdens de Eerste Wereldoorlog en tot 1921 onder de laatste burgemeester de Buisseret.

Alfons Franckx (Breendonk 1907-1989), gehuwd te Londerzeel in 1943 met Celestina Vergaelen. Hij dreef de mechanische maalderij en een handel in granen en veevoeders tot 1976. Wegens gebrek aan opvolging ging de zaak teniet. Na gewerkt te hebben met maaldersgasten bouwde Fons af tot de kleinschalige verkoop van kippenvoer en duiveneten. De geschiedenis van het bedrijf doorliep de evolutie van windmolen over een stoommolen tot een armgasmoeln (gaz pauvre) en een elektrische molen.

In 1885 gebeurde aan de molen een tragisch ongeval: "Breendonck - Verleden zaterdag namiddag (17/10), speelde te Breendonck een negenjarige knaap, Frans Raes, nabij den windmolen van M. Franckx, gemeenteraadsheer aldaar. Het kind werd door een der wieken van den molen aan het hoofd getroffen en bleef op slag dood".

De windmolen werd in 1908 gesloopt. Er werd verder gemalen met een mechanische maalderij die werkte tot in 1976. De molen van Breendonkdorp was aanleiding tot het toponiem Molenheide en de straatnamen Molenheide en Molenplein.

Op de trappen van deze molen schreef dichter Jan Van Droogenbroeck ("Jan Ferguut", Sint-Amands 1835 - Schaarbeek 1902) uit Sint-Amands het gedicht 'De Molen' in 1873, toen hij hulponderwijzer was te Breendonk. Het gedicht begint met de strofe: "Daar staat hij / Met zijne grijze kap / Zijnen langen staart / Zijnen steilen trap". (zie bijlage)

Louis CALLAERT, Dirk BINON & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Op de trappen van deze molen schreef dichter Jan Van Droogenbroeck (Sint-Amands 1835 - Schaarbeek 1902) van Sint-Amands het gedicht 'De Molen'

DE MOLEN
          Jan Van Droogenbroeck

Daar staat hij
Met zijne grijze kap
Zijn langen staart
Zijnen langen staart
Zijnen steilen trap
En vier roode wieken
Hoog in de lucht
Die zwieren en zwaaien in volle vlucht
Aan eene koord hangt een zak.

Die langzaam gaat naar boven.
En de molenaar, wit bestoven,
Fluit een deuntjen op zijn gemak,
Hij fluit een deuntje, blij van zin,
En trekt den zak het venster in.

De wieken zwaaien en zwieren;
De wielen draaien en gieren;
De steenen knarsen en ronken
Waartusschen het graan is gezonken

Van boven was dit graan geheel;
Van onder is het stuivend meel.

Zoo God het niet meer waaien liet,
Hadde de molenaar veel verdriet;
De man en wist niet wat beginnen.
Hij moet met den wind zijn broodje winnen.

             "Dit zijn Zonnestralen", 1873.

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1914 (oprichting, 1781)

Archieven
Alphonse Wauters, "Histoire des environs de Bruxelles", I-II-III, Brussel, 1855.
"Houten molen van Franck verdween in 1903", in: Heemkring Klein-Brabant, jaarboek 1972-1973.
"Landboek van Klein-Brabant en omgeving van de abdij van Sint-Bernaards 1668-1669", in: Heemkring Klein-Brabant, jaarboek XVII, 1984.
Herman Holemans & P.J. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken, 1987, p. 23.
Louis Callaert & Dirk Binon, "De molen van Breendonk", in: "Klein-Brabants Molenboek". Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, 44e jg., 2009, p. 151-155.

Overige foto's

<p>Molen van Breendonkdorp</p>

De molen van Breendonk gezien vanaf de Veurt rond 1905. Prenkaart uitg. Joseph d'Hont, Breendonk. Verzameling Ons Molenheem

<p>Molen van Breendonkdorp</p>

Bidprentje van Joannes-Henricus Francx, 1825-1893 (coll. Luc Francx)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 6 oktober 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens