Molenzorg

Breendonk (Puurs-Sint-Amands), Antwerpen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen van de Rijweg
Rijwegmolen

Ligging
Schaafstraat
2870 Breendonk (Puurs-Sint-Amands)

hoek met Rijweg
kadasterperceel A432


toon op kaart
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1277 / 1650 / 1828 - 5 juli, storm
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1912, verplaatst naar Lummen
Beschrijving / geschiedenis

De molen van de Rijweg behoorde tijdens het Oud-Regime tot het grondgebied van Ruisbroek. Door het zelfstandig worden van Breendonk als gemeente, los van Puurs, ingevolge de wet van 17 juli 1836, kwam hij op Breendonk te liggen, omdat de grens getrokken werd op de Rijweg. De molen stond namelijk aan het einde van de Schaafstraat, in de westelijke hoek met de straat Rijweg. Het molenhuis stond aan de noordzijde van de weg, de oude Dendermondsesteenweg, ter plaatse Rijweg geheten.

Deze standaardmolen werd reeds in 1277 vermeld. Hij komt voor op een figuratieve kaart van 1668 en de Ferrariskaart van ca. 1775.

De molengeschiedenis gaat terug tot het beheer van de abdij van Cornelimunster over Puurs. Als voogden met hun recht op het derde deel hadden de heren van Grimbergen zich opgewerkt als zelfstandige heren en zich zelfs meester gemaakt van het Koningsrecht op de wind, dit ten nadele van de abdij. In Willebroek gingen ze zelfs zo ver een eigen molen te bouwen, hoewel de inwoners er banplichtig waren aan de molen van de Rijweg.

"Maer te Willebroeck", schreef provisor Judocus Bal, "hebben wij ons recht door naelaetigheyt kwijt geraeckt. Desen molen plachte met den voorgaenden eenen dwancmeule te sijn voor Ruysbroeck ende Willebroeck gelijck voorgeschreven is en daer en mochte in beyde de selve dorpen geene andere molens gesteld worden. Maer dit privelegie ende recht is door quade toezicht van onze voorsaeten versuymt ende daer is eenen windtmolen bij andere tot Willebroeck geset, daer desen veel door verloren heeft".

De Sint-Bernardusabdij van Hemiksem kon als dichterbijgelegen abdij het Puurse domein beter beheren en zoveel mogelijk herstellen. Moeilijkheden tussen de abdij en de voogden werden geregeld door oorkonden in 1281 en 1295. Hoewel het voogdijschap gehouden werd in leenverband, vond de abdijgemeenschap het toch beter het terug te kopen, wat gebeurde in 1311. Hiertoe behoorde ook het windrecht dat werd teruggekocht van Philips van Vianden uit het huis van Grimbergen. Door de terugkoop van de voogdij, samen met het windrecht, werd de oorspronkleijke eenheid van het domein hersteld en het volledig heerlijk bezit van Sint-Bernards in Puurs bevestigd.

De molen van Rijweg werd, zoals zovele andere, tijdens de godsdiensttroebelen rond 1580 in brand gestoken. Judocus Bal noteerde in het Landtboeck: "Maer also is hij voordesen door de quaden tijdt afgebrandt ende te niet is gegaen. Soo en hebben wij tegenwoordig A° 1669 niet als den berch ende het Recht te malen, ende de molen hoort den molder toe, die wij binnen een jaer moeten overnemen, op schattinge volgens de conditie daer van gemaeckt". Gedurende driekwart eeuw was er geen molen, tot abt Gillis in 1650 aan Egidius Van Breedam de opdracht had gegeven een nieuwe op te richten.

Egidius, ook Gillis van Breedam en voordien molenaar te Merchtem, was geboren te Buggenhout omstreeks 1600 en was maalder in Breendonk van 1650 tot 1672. Hij trouwde in 1624 te Malderen Elisabeth Colenaer, die na enkele jaren overleed. Egidius hertrouwde in 1631 te Merchtem Anna van Linthout (°Merchtem 1613 - +Puurs voor 1680).

De Van Breedams waren een molenaars- en molenmakersgeslacht dat ook op andere molens bedrijvig was. Michiel Van Breedam was volgens een akte, verleden bij notaris Van der Vreken die zij als huisnotaris hadden, in 1692 "mulder en schepene" te Blaasveld. Hij was in onverdeeldheid ook voor twee vijfden mede-eigenaar van de molen van de Rijweg. De anderen waren Dominicus, Nicolaas en de kinderen van Adriaan Boel, weduwnaar van Maeyken van Breedam.

Nicolaas van Breedam, de opvolgende zoon (°Merchtem 1640 - +Puurs 1725), was er de molenaar van 1672 tot 1725. Ook hij trouwde tweemaal. Een eerste keer met Antonia Liekens bij wie hij drie kinderen had. Uit zijn huwelijk met Albertina Verbrugghen (°ca. 1670 - +1730) kwamen zeven kinderen. Nicolaas getuigde voor de notaris in 1695 "dat de meulen van Willebroeck genen bantmeulen en is". De band met het domein Puurs en Sint-Bernards was dus reeds lang vervlogen. De toenmalige generaties herinnerden zich niets meer van de oorspronkelijke toestand.

Samuël Van Breedam, ook genoemd Daniël (°Puurs 1700 - +Puurs 1748) maalde van 1725 tot zijn vroegtijdig overlijden in 1748. Evenals zijn vader en grootvader trouwde hij tweemaal. Na het overlijden van Clara Vloebergh (°ca. 1705 -+Puurs 1743) verkochten al de belanghebbende erfgenamen Van Breedam voor de schepenen van Ruisbroek op 1 maart 1743 de Rijwegmolen aan Petrus Jacobus Janssens. Samuël hertrouwde daarna nog met Barbara Goossens.

Petrus Jacobus Janssens (°Hemiksem 1717 - +Puurs 1792 en lid van de schepenbank) kwam eveneens uit een molenaarsgeslacht. Hij trouwde Anna Catharina Mertens (°Willebroek 1721 - +Puurs 1799) en runde de molen tussen 1748 en 1796. Na het overlijden van Petrus verhuisde de molenarin volgens de telling van 1796 naar Puersdorp:
nr. 540 Anna Catharina Mertens, wed. Peeter Janssens, 71 jaer moldersse ingeweken 1743
nr. 541 Barabara J anssens 45 jaer, dochter
nr. 541 A.M. Van den Broeck 19 jaer nicht, van gehucht Rijweg

Melchior Van den Broeck (°Ramsdonk 1744 - +Puurs 1795) werd door zijn huwelijk in 1774 met Petronella Janssens (°Puurs 1748 - +Ruisbroek 1810), schoonzoon en werd in 1796 opvolgend maalder tot 1795. Hij overleefde zijn schoonvader slechts drie jaar en overleed voor de telling van 1796, waarbij werden opgetekend:
nr. 1047 Petronella Janssens 42 jaer moldersse, aldaer geboren
nr. 1048 Petrus Joannes 26 jaer sone, aldaer geboren
nr. 1049 Carel Teck 26 jaer knegt
Er waren ook nog 2 kinderen van minder dan 12 jaar.

Tot 1811, na het ovelrijden van Petronella, bleven de kinderen van wijlen Janssens-Mertens in onverdeeldheid. Bij akte van 25 november 1811 werden de goederen verdeeld. De molen kwam daarbij in het bezit van de kinderen van wijlen Melchior Van den Broeck en Petronelia Janssens.

Petrus Jacobus Van den Broeck (°Puurs 1775 - +Ruisbroek 1847), die ongehuwd bleef, was molenaar op de Rijwegmolen van 1795 tot en met 1835. Bij akte van 21 november 1835 verkocht hij voor 2360 frank zijn onverdeeld aandeel in de molen en bijbehorende goederen aan zijn zwager Melchior Nuten en zijn zus Anna Maria Van den Broeck.

Melchior Nuten (°Lippelo 1786 - +Kalfort-Puurs 1857) huwde in 1812 te Ruisbroek met de molenaarsdochter Anna Maria Van den Broeck (°Kalfort-Puurs 1777 - +1857) en was molenaar van 1812, zonder eigenaar te zijn en als eigenaar van 1835 tot 1856.

Bij de telling van 1819 werden ingeschreven:
Melchior Nuten, geboren te Lippelo op 21 september 1786, 34 jaar, ingeweken in 1812
Maria Anna Van den Broeck, geboren te Puurs op 12 april 1777, 43 jaar, ingeweken in 1809
Barbara Janssens, 70 jaar, haar tante, en de kinderen Dorothea (1813), August (1815), Joannes Antonius (1816) en Anna Maria (1819).

Kadasterbeschrijving uit 1820:
"Cette commune (Puurs) renferme six moulins à vent à farine dont trois sont affermés, l'un dans les années déterminées par la loi, pour servir de taux d'évaluation et les autres d'une location récente. Ces moulins consistent dans une baraque en bois reposant sur un pied de maçonnerie à pivot, leur situation plus ou moins avantageuse leur donne plus ou moins de valeur. Les mieux situés sont ceux que l'on trouve dans le bourg de Puers et les hameaux de Clafort dt de Sauvegarde. L'expert en a formé la première classe. La seconde classe se compose du moulin du lieu dit Breendonk, Reyweg et Kimpelberg, situés à une grande distance des habitations et en moins bon état que les autres. Pour bien asseoir son évaluation, l'expert a cherché à connaître la quantité de grain que pouvait moudre chacun de ces moulins, puisqu'il a comparé ces données avec les trois baux qu'il avait ventilé, dont deux pour pur renseignements et le troisième pour en obtenir les résultats suivants. Bail passé sous seing-privé le 12 décembre 1805, enregistré le 20 du même mois à Puurs entre le Sr Nicolas De Diest, propriétaire et le sieur Jean-Baptiste Janssens, meunier à Puers: prix du bail f. 544,22 et contributions suivant le rôle de 1819 et f. 113,45 font un total de f. 657,67. Toutes les réparations et entretien des propriétés bâties sont à charge du locataire. Il résulte de tout ce que précède que la première classe de moulins à vent à farine a été portée toute déduction faite pour dépérissement, frais d'entretien et réparations à f. 400 et le seconde à f. 300."

Kadasterbeschrijving uit ca. 1828:
"in hout vervaardigt, bezit twee paer molensteenen welke niet gelijktijdig kunnen gebezigt worden, heeft minder gunstige ligging"

Op 5 juli 1828 brak er in de streek een groot onweer los die met hevige rukwinden gepaard ging. De molen van de Rijweg was, volgens het dagboek van Judocus De Keyser, in stukken uit elkaar van de teerlingen gevlogen:
"Het is gebeurt den 5 Julius in hetjaer 1828 naer middag ten twee uren precies dat men zoo een schrikkelijk onweder gehad heeft van donder en bliksem waer van de schaede onschadbaer is. De vrugten der aerde zijn verhaegeld in de grond tot Merghtem-Steenhuffel-Londerzeel-Breendonck-Tisselt-Willebroeck en Lippeloo en meer andere dorpen. Den donder en wind zoo men schat is geweest thien aeren breed en de lingde 30 aeren het minsten. Den molen op den Reyweg is van de terelingen gevlogen in stukken van malkanderen". 

Nog in hetzelfde jaar kocht Melchior Nuten-Vandenbroeck de staakmolen "De Keyser van Gent" en liet hem overbrengen naar Breendonk. Op de staak stond de vermelding  "Get. J. De Wauw, 1762" Bewijs van de nieuwe molen: "Den molen van Melsius Nietens (= Nuten) is geregt den 19 Oktober 1828".

In die periode was er op de Rijweg in de buurt nog een tolbareel. Molenaarszoon Jan Nuten vroeg in 1841 ophelderingen over de bareelrechten. Het gemeentebestuur van Ruisbroek werd door de arrondissementscommissaris verzocht de molenaar in kennis te stellen van de bepalingen van de wet van 1833. Die wet was blijkbaar meer beperkend dan de voorschriften tijdens de Hollandse periode. Ingevolge  een koninklijk besluit van 1819 waren vrijgesteld van de tolrechten aan de barelen, de rijtuigen of werktuigen en "dieren behoorende tot de pagthoeven, wind- en watermolens, gelegen op eene afstand van minder dan twee en half mijl in eene rechte lijn van de barrière, waneer dezelve voor den dienst dier hoeven of molens den weg passeerden". De Belgische wetgeving was ingewikkelder en zorgde dus voor ongenoegen.

Op 15 juli 1856 werd de molen verkocht aan Josephus Antonius Franckx (°Puurs 1829 - +Ruisbroek 1903), zoon van het molenaarsgezin van Breendonkdorp, Petrus Franckx en Anna Maria Reyniers (akte notaris De Pauw). Josephus Antonius Franckx trouwde te Willebroek in 1858 Felicita Cornelia Mertens (°Willebroek 1824 - +Ruisbroek 1885). Bij het overlijden in 1862 van Petronelia Van denn Broeck, in huwelijk met Joannes Antonius Nuten, zoon van de vorige eigenaar, stelde de notaris in zijn akte: "Voor een vierde gerechtigd in het gene er aan zijn ouders is schuldig gebleven de resterende koopsom van een huis, schuur en stal gelegen te Ruisbroek op den Rijweg en een graanmolen en schuur gestaan als voorgaande onder de gemeente Breendonk, verkocht aan Josephus Antonius Franckx mits tienduizend frank en op welke de koper reeds duizend frank heeft afgekort. Er blijft nog negenduizend frank over".

Op 18 januari 1904 (akte notaris Peeters) kochten de broers Joannes Baptista (°Ruisbroek 1862 - Leuven 1930) en Emiel Josephus Franckx, genoemd naar zijn tweede voornaam (Ruisbroek 1868 - Willebroek 1922, ongehuwd), bij verdeling van de familiegoederen de Rijwegmolen. Zij maalden nog slechts tot in 1912, het jaar dat de molen werd verkocht.

De molen werd van zijn belt gehaald in 1912 en verhuisde naar het Limburgse Lummen. Daar brandde hij volledig uit in 1933.

De laatste molenaarsfamilie was de familie Franckx, achterneven met de collega's (en concurrenten) van de molen van Breendonkdorp. Na het verdwijnen van de molen (en nadien ook van de molenberg), hield de vroegere maaldersknecht er nog "een handel in meel en kiekeneten". De zaak was gekend als: "Bij de Papper".

Louis CALLAERT, Dirk BINON & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
'Landt-boek van Pudersse' van de Sint-Bernardusabdij, 1668, waarin: 'Molen op den Ryewech'.
Kaart Gigault Puurs, 1804, met "Reyweg" (verz. J. Winckelmans)

Werken
Alphonse Wauters, "Histoire des environs de Bruxelles", I-II-III, Brussel, 1855.
"Houten molen van Franck verdween in 1903", in: Heemkring Klein-Brabant, jaarboek 1972-1973.
"Landboek van Klein-Brabant en omgeving van de abdij van Sint-Bernaards 1668-1669", in: Heemkring Klein-Brabant, jaarboek XVII, 1984.
Herman Holemans & P.J. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken, 1987, p. 23.
Louis Callaert & Dirk Binon, "De molen van de Rijweg", in: "Klein-Brabants Molenboek". Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, 44e jg., 2009, p; 156-158.
Albert Vanderaerden & Eugène Wellens, "Onze Lummense molens, molenaars en bakkers", Lummen, Geschied- en Heemkundige kring Groot Lummen, 1996.
H. Holemans & W. Smet, "Limburgse windmolens in heden en verleden", Nieuwkerken, Ten Bos / Studiekring Ons Molenheem, 1981.
"In memoriam Jozef Antoon Francx", De Belgische Molenaar, 12.06.1954

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 6 oktober 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens