Molenzorg

Sint-Martens-Lierde (Lierde), Oost-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Cichoreimolentje Eeman
Secorymoleken

Ligging
Tempel 77
9572 Sint-Martens-Lierde (Lierde)

kadasterperceel A717bisc


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Cichoreimolen
Gebouwd
1878 / ca. 1912 (verplaatst)
Verdwenen
1920, sloop
Beschrijving / geschiedenis

Houten windmolentje bij een cichoreibranderij. Het molentje werd in 1878 gebouwd op het achtererf van de boerderij gelegen aan Tempel nr. 77. Bouwheer van Charles Louis De Smet, timmerman te Sint-Martens-Lierde.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1878, opbouw: De Smet Charles Louis, timmerman te Sint-Martens-Lierde
- 1882, erfenis: a) De Smet Alfons, landbouwer te Sint-Martens-Lierde en b) De Smet Virginie, landbouwster te Sint-Martens-Lierde (overlijden van Charles Louis De Smet op 30.11.1860)
-  07.11.1883, deling: De Miel-De Smet Angelus, landbouwer te Sint-Martens-Lierde (notaris Galle - "secorymoleken")
- 29.07.1904, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw De Smet)
- 18.08.1919, deling: De Miel Isabella Rosa, landbouwster te Sint-Martens-Lierde (notaris Minnaert)

De cihoreimolen werd enkele jaren voor 1914 opgetild en verplaatst binnen Sint-Martens-Lierde. Deze verhuis verliep zonder tussenkomst van ingenieurs, maar daar is aan de ene kant een waaghalzerij mee gemoeid en aan de andere kant een in- en een samenspanning van een hele buurtschap. Omer De Mulder, een timmerman en "travauxman" van 77 jaar (in 1971) die op zijn werk "de Rapid" werd genoemd omdat  hij zo hard kon werken, vertelde de gebeurtenis in 1971 als volgt aan volkskundige Ranaat Van der Linden.

Angelus De Mil was de mulder, de eigenaar van de cichoreimolen. Zijn dochter Valerie was getrouwd met Remi Eeman die een branderij in de straat Tempel had gebouwd. Dat betekende geen werk meer om met een kruiwagen zo ver "weg en were" (heen en terug) te rijden van de molen naar de branderij en daarom zou de molen uit het Molenveld verhuizen naar het midden van de boomgaard achter de woning van Leon Eeman, Tempel nummer 7. Dat maneuver gebeurde een jaar of twee of drie voor de eerste wereldoorlog. Geheel het gebuurte, "al dat benen had" heeft er aan meegeholpen!
De kopstukken van het gebuurte stelden voor en beslisten dat drie balken voor een zoldering of "djoeffers" onder het vierzijdige karkas zouden worden geschoven, een aan twee kanten en een aan het midden. Aan ieder einde van de balk stonden of liever gingen vier mannen, elk op zijn grootte, met de balk in de vouw van de armen. De molen was natuurlijk niet meer op zijn geheel: de molenas was er uitgehaald en die hadden ze met een oogstkar vervoerd en ook de twee molenstenen waren eruit genomen en die hadden ze met een kar vervoerd. Daar waren dus 24 mannen mee gemoeid, twaalf aan weerskanten. Ze vertrokken 's morgens om acht uur, met eindjes van tien tot twintig stappen. Rond vier uur in de namiddag kwamen ze aan op de plek waar de vier teerlingen al dagen tevoren gemetseld waren. Spijtig genoeg werd van deze gebeurtenis geen foto's genomen.

Omer De Mulder wist ook nog te vertellen dat de molen veertien à vijftien trappen of misschien twintig trappen hoog was. De jongens peuterden cichoreibrokken uit het kropgat in het midden van de molensteen, waar het ijzer, de brug genaamd, vastzat. En met een brokske in hun mond en met brokken in hun zak voor de kameraden, liepen ze naar school.

Het windmolentje werd in 1920 gesloopt. Als afbeelding van de windmolen bestaat nog de beschilderde schouwmantel in de woning van mevr. Vekeman-Eeman aan de Tempelstraat 69. Het werk dateet van ca. 1919 en wordt toegeschreven aan een telg van de familie Van den Bossche. De cichoreimolen staat links afgebeeld. Het is, voor zover gbekend, de enige bestaande afbeelding vanhet molentje. Rechts op het schilderij staat de "Te Kraekemolen" en het molenhuis, waar het huis van de familie Eeman deel van uitmaakt.

De hoeve met cichoreimaalderij en -branderij Eeman werd gebouwd in 1913 door Remi Eeman. De cichoreimolen werkte tot in 1975 tot er een "naftemotor" kwam en de branderij en de maalderij samen in één gebouw kwamen. De molenstenen die bij Leon Eeman draaiden, kwamen op zolder terecht.

Leon Eeman was cichoreibrander die tot 1970 met zijn ast werkte. Deze bestond uit één enkel raam van zes meter lang op drie meter breed. Hij brandde de bonen in een cilindervormige trommel die een hoogte van 1,20 meter en een diameter van 73 cm had. Leon kon er 200 kilogram bonen in gieten.
De molenstenen hadden 1 m diameter (de kuip over de stenen had een diameter van 1,10 m). Vader Remi Eeman was een vernuftig man, want die monteerde een motor en een as waarmee hij tegelijk de trommel, de molen en een snijmachine kon bedienen.
Leon Eeman erfde de cichoreibranderij van zijn vader Remi, die ze op zijn beurt van zijn schoonvader Angelus De Mil had gekregen.

In de jaren 1920-1930 stond op de verpakkingen te lezen: "Chicorei Eeman. Wie mij kent gebruikt mij / Die mij gebruikt kent mij". Onder de tekening van een zwarte poes, stond: "Gemaakt volgens de wet. 2000 fr. aan deze die er vervalsching kan in ontdekken. R. Eeman-De Mil. Chicoreifabrikant St. Martens-Lierde (Statie Maria-Lierde)".

De hoeve en de cichoreimaalderij en -branderij zijn opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Lieven DENEWET, Heman HOLEMANS & Renaat VAN DER LINDEN

Bouwkundige beschrijving van de hoeve met cichoreimaalderij en -branderij (Mieke Verbeeck, Agentschap Onroerend Erfgoed)

Dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak, typisch boerenburgerhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Bakstenen lijstgevel met hoeklisenen en centraal uitspringend deurrisaliet. Muuropeningen met I-latei onder verdiepte boogvelden, op begane grond met meerkleurig geschilderde ruitmotieven. Links aansluitende bedrijfsgebouwen in L-vorm en gekasseide oprit achter ijzeren toegangshek.

Aan de straat, landelijk cichoreifabriekje van een bouwlagen met hoge zolderverdieping onder zadeldak (pannen), aangebouwd begin jaren 1920. Twee gebogen benedenvensters met ijzeren roedeverdeling naast vroegere poort onder I-latei aangepast tot deur met venster.
Ambachtelijk bedrijfje met behouden ruimtelijke indeling en technische uitrusting, aanvankelijk met bezinemotor, sedert ca. 1926-27 elektrische aandrijving bij aansluiting van de gemeente op electriciteitsnet.
Snijmachine; maalstoel met één koppel maalstenen in steenkist op zolderverdieping; gietijzeren overbrenging met transmissieas; cichorei-ast met ijzeren roostervloer, troggewelven tussen ijzeren liggers met twee schoorstenen onder zoldergebinte. Cichoreibrander (vroeger aangedreven door hondenrad tegen zijpuntgevel). Luiwerk, houten goot.

Literatuur

Julien Th. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 129.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963), p. 93-94;
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-T", Opwijk, 2007, p. 48-49
"Lierde vroeger, de dorpen waarin wij kinderen waren", Projectgroep Cultuur Lierde, 1992, p. 302-303.
Mieke Verbeeck e.a., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N4,.
Renaart Van der LIinden, in "Oostvlaamse Zanten", 1971.
Brief Michel Vanhoussche, Denderleeuw, 14.01.2016.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: woensdag 20 januari 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens