Westmolen
Hoge Motemolen
Hoge Mottemolen
Molen Tranneel
Leurmanmolen
zuidoostzijde
tegenover Westmolenstraat
ten W v.d. Barrierestraat
(Hoge) Motte, Leurman
kadasterperceel D608
Van oudsher waren er in Wervik eerst drie, later vier korenmolens. Twee daarvan behoorden tot de heerlijkheid Wervik, één op de zuidzijde van de Leie, de Bergmolen genaamd (= thans in Frankrijk), en een tweede, de Westmolen, om een gedeelte van de stadsbevolking te bedienen op de westzijde van de rivier.
De Westmolen was een houten korenwindmolen (later ook oliemolen), op 800 meter ten westen van de kerk van Wervik, aan de zuidoostzijde van de Kasteelstraat (nr. 125), tegenover de Westmolenstraat, ten westen van de Barrierestraat (oude wijknamen: Leurman, Hoge Motte). Naderhand kreeg de molen ook andere benamingen: Hoge Mot(t)e- en Leurmanmolen (naar de ligging) en molen Tranneel (naar een vroegere olieslager).
De Westmolen bestond al in de 14de eeuw. Hij werd, net zoals de Oosthofmolen, vernield bij de verwoesting van Wervik in 1382, kort voor de Slag van Westorzebeke. In 1383 volgde de heropbouw.
In 1540 nam Guillaume Sable de Westmeulen opnieuw in pacht voor 6 jaar. Enkele pachtvoorwaarden:
- de pachter is verplicht de molen goed te onderhouden
- hij moet de molen bij het afscheid van zijn pacht afleveren in waarde van 543 ponden, zoals het bij zijn aankomst geleverd werd
- hij moet bij zijn afscheid de molenstenen met de volgende diktes afleveren: de ligger 17 palmen breed en 5 duimen dik, de loper 15 duimen dik en 16 palmen breed
- hij moet bij zijn afscheid 100 populieren van 1 jaar oud leveren.
De Westmolen werd nogmaals vernield in 1578 tijdens de strijd tussen Malontenten en Staatsen die alsdan de Leiestreek teisterden. en pas na vele jaren heropgericht.
Joos Chambart was rond 1651 schuldig aan het sterfhuis van Jan Parret, voor "coope van coolzaet, oliebroot en van thiende part van wintmeulen de westmeulen". Dat tiende deel wijst op een erfdeel.
In 1669 was Jan Wemaux de pachter en hield er Charles Mouton als oliestamper.
Op 27 juli 1684 werd voor notaris Soutenaye te Wervik de Westmolen verkocht door Charles Bonneel, koopman en zijn vrouw Marie Mynne verkocht aan Jacques Beuvet te Rijsel (F).
We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen, in de Atlas der Buurtwegen als" Hooge Motemolen, Moulin", op de topografische kaart van Vandermalen als "Moul)in de Hoogemotte) en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855).
Eigenaars sinds 1833:
- voor 1833: Gheerbrant Jan Fidelis, eigenaar te Wervik
- 10.12.1833, erfenis: a) Gheerbrant Pierre François, eigenaar te Wervik, b) Gheerbrant Charles Constantin, handelaar te Saint-Venant (F), c) Gheerbrant Marie Anne, d) Gheerbrant Jean, handelaar te Wakken en e) Gheerbraant Caroline Justine te Avelgem (overlijden van Jan Fidelis Gheerbrant)
- 14.04.1844, verkoop: Tranneel-Bertin Pieter Dominicus, zeepzieder te Wervik (onderhandse akte - houten oliewindmolen)
- 07.04.1847, verkoop: Gheerbrant Jan, eigenaar te Wervik (notaris Courtens).
Al in 1856 verdween de molen. De molen ondervond veel concurrentie van de nabijgelegen (en nog bestaande) Briekenmolen, die een veel grotere olieproductie had. De benaming Westmolenstraat verwijst nog naar de molen, alhoewel deze wijkstraat pas veel later werd aangelegd.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
J. Roelandt, "Eigen beleid van de molenaars in Wervik, 1636-1692", Biekorf, jg. 73, 1972, 1-2, p. 27-33.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005, p. 46-47.
J. Maes, "Wervikse Molens", in: De Belgische Molenaar, LIX, 1959, p. 156, 190-192.
J. Maes, "Nog over Wervikse Molens", in: De Belgische Molenaar, LVII, 1962, p. 127.
R. Defrancq, Bijdragen tot de geschiedenis van Wervik, 1960, 128 p., ill.; vol. 2, 1961, 225 p., ill.; vol. 3, 1966, 267 p.-XXX p., ill.
Domeinrekening uit 1540.
Stadsrekening Wervik, 1651.
Zettingboek van Wervik, 1669.
J. Roelandt, "Eigen beleid van de molenaars in Wervik 1636-1692", Biekorf, jg. 73, 1972, 1-2, p. 27-33.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.