De Bouvettemolen was een korenwatermolen nabij de derde overdracht van het Ieperleekanaal.
In 1545 was Chirstiaen Dinghelsche er molenaar. Zijn knecht, die inwoonde, was Gillyen Depaeu.
Eind januari 1545 verdronk Jan Vander Muelene bij werkzaamheden aan de molensluis. Pas op de laatste dag van februari 1545, of vijf weken later, werd zijn lijk ontdekt omdat het kwam bovendrijvan op het kanaal. Het onderzoek naar de doodsoorzaak met getuigenissen bleef bewaard (zie bijlage). Men veronderstelde dat Jan Vander Muelene in het water was gevallen door het breken van een bout van de sluis: men vond immers die gebroken bout terug.
In 1562 voerde men een lijkschouwing op de vermoorde molenaar Pieter Pauwels.

Lieven DENEWET

Stadsarchief Ieper, Kasselrij Ieper, reeks 1, nr. 203. Enquesten inzake doodslag, 1526-1627, f° 47r°-48r.

Lijkschouwing ("Doodscauwinghe") van Jan Vander Muelene filius Pieter
Op 1 maart 1545 is "ghescauwet" Jan Vander Muelene die ongeveer vijf weken geleden verdronken is in de vaart (Ieperleekanaal) nabij de derde overdracht naast Christiaen Dinghelsche. Hi werkte toen in de Bouvettemolen. Het onderzoek werd uitgevoerd in aanwezigheid van Jacob Boeteman en Jaoris Van Houcke, leenmannen ("mannen"), Spronckhoflf, Sanders en Liebaert, schepenen.

Getuigenissen onder eed van:

1. Gillyen Depaeu, circa 25 jaar en wonend bij Christiaen Dinghelsche.

2. Coppen Provoost, filius Maercx, circa 26 jaar, verklaart dat hij zowat 5 weken geleden aan het werk was "inden Clytackere aldaer quam een gheselle die metten overledene wrochte inde Bouvette Muelene welcken gheselle hem die spreict onbekent was, ende seyde de selve gheselle Ic biddu gaewy met my inde muelene want mynnen medegheselle dachtic wert in twaetere ghevallen tzelve hy die spreict hoorende liet zyn werck staen ende quam metten voornomden gheselle metghaeders noch een knechtke dat oic inden Clytackere was naer der muelene, ende daer commende zo vonden zy aldaer den yserin bout ghebroken diende ter speye inde selve muelene, ende saeghen oic daer twee patyne staende den overledene toebehorende, ende seyde de voornomde gheselle tot hemlieden dat den overledene zeyde ic gae waeter trecken maer ic sal mynne patynnen af doen want ic hadde ghisteren by toedoene van dien bijcans int watere ghevallen ende also ghync hij ende liet zynne patynnen daer staen ende de voornomde gheselle seyde noch ic bleef zittende byden viere wel een huere naer dat hy also gheghaen was ende verlangde dat hy niet en quam byden welcken ic ghinck besien waer hy bleef ende quam ande ic vant den yseren bout ghebroken die hy desen deposant ende zyn medegheselle tooghde zegghende ic vreese dat hij midts den brekene vanden selven boutte int watere ghevallen ende versmoort wert ende anders en weet vanden toecompste anders niet te sprekene dan als ghistere, dat den overledene bovene up twaetere quam aldaer hy byden vyf weken inne gheleghen moet hebben byden presumptie diemen danof ziet ende de voornomde gheselle es sichtent dier tyt vertrocken vanden voornoemden muelene ende anders ne weet hy niet.

3. Ghijs Wampe, circa 17 jaar, was samen met Coppin Provoost werkzaam in de Clytackere.
Jacob Vander Muelene, broer van de overledene, Franchoys Deconinck en Jacob Velle, schoonbroers, samen met de weduwe van het slachtoffer en andere vrienden en verwanten verklaren dat zij niemand schuldig achten aan de dood van hun vriend. Het betreft een noodlottig ongeval. De baljuw, leenmannen en schepenen geven toestemming om het lichaam van Jan Vander Meulene te begraven.

- Stadsarchief Ieper, Kasselrij Ieper, reeks 1, nr. 203. Enquesten inzake doodslag, 1526-1627, f° 47r°-48r°.
- Stadsarchief Ieper, Kasselrij Ieper, reeks 10, processen voor 1600, nr. 2393. Lijkschouwing van Pieter Pauwels, molenaar te Boezinge. Doodslag 1562.
- Lieven Denewet, "Ongevallen met West-Vlaamse molens - 42" in: Mededelingenblad van de Werkgroep West-Vlaamse Molens, jg. VIII, p. 152.