Droogtemolen
Nieuw Stampkot
Oliemolen Denutte
hoek Kortrijkse Heerstraat
600 m N v.d. kerk
kadasterpercelen A 79 (tot 1860)
A77
De Droogtemolen, die ook het Nieuw Stampkot werd genoemd, was oorspronkelijk een houten oliewindmolen op de westelijke hoek van de Harelbekestraat en de Kortrijkse Heerweg.
Balthasar Lamelin bekwam op 28 oktober 1767 het octrooi van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia voor de oprichting. We zien hem aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.
In 1860 liet eigenaar Ferdinand Vercruysse-Bracq de staakmolen overbrengen naar een naburig perceel (A771) aan de noordzijde (zuidpunt van de Vrijputstraat), "meer ter kouter", zoals Torie Mulders dat omschrijft. Aanleiding was het rechttrekken van de Harelbekestraat, waarbij de molen zo dciht bij de straat kwam te staan dat de molenwieken over de weg zwierden! Op zijn nieuwe standplaats werd de molen ingericht als korenmolen.
Eigenaars:
- 1767, oprichting: Lamelin Balthasar
- voor 1834, eigenaar: Droesbeke Jacques, de kinderen
- 27.11.1836, efenis: Droesbeke François Dominique, handelaar te Harelbeke
- 31.07.1841, deling: Ottevaere-Vanhoenacker Carolus, herbergier te Waregem (notaris Storms)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Carolus Ottevaere)
- 08.10.1851, verkoop: Vercruysse-Bracq Ferdinand Jacob, eigenaar te Kortrijk (notaris Storms)
De staakmolen werd in 1877 gesloopt.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (94)(uitgegeven handschrift van 1931).
De Nudts of Nuyttens Molens stonden Westweerd juist buiten de plaats te Deerlijk van weerskanten den Kortrijkschen steenweg dicht aan "De Barakke".
Met het leggen van den steenweg Kaster-Harelbeke stond het stampkot te dichte, zoo dichte dat de moleneinden over den steenweg zwierden. Ze werd daarom in 1876 meer ter kouter geplaatst en na twee jaar afgebroken.
De graanwindmolen stond aan den anderen kant van de straat en wierd verkocht in 1883 om in Ruyen (O.-Vl.) (lees: Berchem (Kluisbergen)) weder opgebouwen te worden, ter plaats waar de molen te Ruyen (lees: Berchem (Kluisbergen)) afgebrand was.
Noordelijk de dorpplaats, waar nu Terras woont, stond de Droogte Molen, houten staakmolen die verdween omstreeks 1860.
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1878 (oprichtingsbundel, 1767)
Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Deerlijk, nr. 1. Landboek van Deerlijk, opgemaakt door C. Steur, 1747.
Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Deerlijk.
Werken
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (94)(uitgegeven handschrift van 1931).
Pierre Mattelaer, De Deerlijkse Molens, in: Derlike, V, 1982.
Pierre Mattelaer, De molens van Deerlijk, Deerlijk, 1993.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
G. Depamelaere, Deerlijkse molens en het landtbouck der prochie van Deerlick, in: Derlike, II, 1979-1980.
L. Defraeye, Geschiedenis en Folklore van Deerlijk, Deerlijk, 1952.
Bruggeman A., Deerlijk op het einde der 18de eeuw, in Derlike, nr. 1, 1998, p. 3-9, 35-43; nr. 2, 1998, 54-62; nr. 3, 1999, p. 67-79; nr. 1, 1999, p. 3-9; nr. 2, 1999, p. 38-43.
Despriet P., Inleiding tot de geschiedenis van Deerlijk, in Derlike, nr. 4, 1986/87, p. 99-133.
Vandenbroucke M., Van ontoegankelijk woud tot nijverige gemeente. Een verhaal over het Deerlijks historisch landschap, in Derlike, nr. 1, 2005, p. 12-19.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.