Watermolen
op de Logracht
ten zuiden van de stad
De watermolen van Veurne was een getijwatermolen op de Logracht, in het zuiden van de stad Veurne, die in 1261 als volgt werd vermeld : "de le Logracht dusques a le Watermolen".
We vernemen er verder niets meer over, maar zijn bestaan werd tot in de 19de eeuw herinnerd door de toponymie. Zo wordt op de Atlas der Buurtwegen van ca. 1844 de Watermolendreef vermeld.
De Logracht waarop de watermolen draaide, is beter bekend onder de naam Lovaart. Het kanaal werd in de 12de eeuw uitgegraven en bevaarbaar gemaakt. Het is 14 km lang en vormt een verbinding tussen de stad Veurne en de rivier de IJzer aan de Fintele in Pollinkhove (Lo-Reninge). Het diende eveneens als afwatering voor overtollig water uit de IJzer. In de Fintele werd een stuw gebouwd. Bij hoge waterstand van de IJzer, worden daar schuiven opengezet, zodat het water kan afvloeien. IN de 13de eeuw was het kanaal 2 roeden (7,65 meter) breed gemaakt. In 1622 werd het verder uitgediept.
Lieven DENEWET
K. De Flou, Toponymie van Westelijk Vlaanderen..., Brugge, dl. XVII, p. 101-103.
M. Coornaert, Watermolens en hilteweren in West-Vlaanderen, Jaarboek van de Geschied- en heemkundige kring De Gaverstreke, 1980, p. 45-53 (48).
J. Ameeuw, "Veurne van vroeger tot nu", Koksijde, 1969.
Jozef Ameeuw, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004 (hierin geen melding van de watermolen)
J. De Meulemeester, De circulaire versterking en de Warandemote te Veurne (Conspectus, MCMLXXVIII, Archaeologia Belgica, 213, Brussel, 1979, p. 152-156.
J. De Meulemeester, De circulaire versterking te Veurne (Conspectus, MCMLXXIX, Archaeologia Belgica, 223, Brussel, 1980, p. 109-113.
F. De Potter, E. ROnse, P. Borre, "Geschiedenis der stad en kastelnij van Veurne", 2 dln, Gent, 1873-1875.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.